Verduurzaming: toch gebouwgebonden financiering

Euro's 500 via Pixabay

Het kabinet heeft het voornemen een wetsvoorstel uit te werken dat een robuuste juridische basis geeft voor gebouwgebonden financierings- en ontzorgingsconcepten voor verduurzaming. Het streven is de wetswijziging in 2025 in werking te laten treden. Tot nu toe wilde het kabinet gebouwgebonden financiering niet oppakken vanwege vermeende juridische beren op de weg.

De basis voor het wetsvoorstel is artikel 1:20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht. Dit artikel bepaalt dat de wet niet van toepassing is als een krediet krachtens een wettelijke bepaling wordt aangeboden aan een beperkt publiek met een doelstelling van algemeen belang, tegen een lagere rente dan op de markt gebruikelijk of een rente die niet hoger is dan de marktrente en onder gunstigere voorwaarden.

De belangrijkste uitgangspunten zullen daarbij zijn:

De financiering mag uitsluitend worden aangeboden aan een beperkt publiek.

Financiering op basis van een zogenoemde ‘woonlastenimpacttoets’ waarbij de maandlast is gemaximeerd op de verwachte besparing op de energierekening na verduurzaming van de woning. Deze toets komt in plaats van de reguliere krediettoets waarbij de inkomsten en uitgaven van de consument leidend zijn.

Waarborgen voor consumentenbescherming gelijkwaardig aan reguliere kredietverlening. Van belang zijn in ieder geval: een gevalideerde berekening van de verwachte energiebesparing, een langlopende energieprestatiegarantie van een aanbieder, een garantieregeling als vangnet bij betalingsproblemen en informatieverplichtingen vergelijkbaar met die bij reguliere kredietverlening.

De financiering gaat bij verkoop van de woning in principe over op de volgende woningeigenaar. Gekeken zal worden hoe dat vorm kan krijgen. Verkoper en koper kunnen ook overeenkomen dat de verkoper de openstaande lening aflost of dat de koper deze lening herfinanciert middels de hypotheek. Betrokkenheid van de notaris borgt zorgvuldige afhandeling.