Rijbewijs niet accepteren als geldig identificatiemiddel mag

Kantoor Kifid

(Kifid-uitspraak GC 2023-0690) De Geschillencommissie oordeelt dat de bank van de consument mocht verlangen dat hij zich bij de aanvraag van een bankspaarrekening zou identificeren met een paspoort of ID-kaart en door middel van een smartphone. De vordering van de consument wordt afgewezen.

De commissie: "In dit geval heeft de bank ervoor gekozen om uitsluitend een paspoort of ID-kaart te accepteren als geldig identificatiemiddel. Aangezien er in een rijbewijs minder gegevens staan dan in een paspoort of ID-kaart, neemt de bank geen genoegen met een rijbewijs. Het feit dat de consument zich in 2016 met een rijbewijs heeft geïdentificeerd, wil niet zeggen dat de bank een rijbewijs thans nog steeds als geldig identificatiemiddel moet accepteren. De bank heeft aangevoerd dat de regelgeving is aangescherpt en daarmee haar beleid ook. Naar het oordeel van de commissie maakt de bank geen misbruik van haar beleidsvrijheid door voortaan een paspoort of ID-kaart te vereisen.

"De tweede vraag die voorligt, is of de bank van de consument mocht verlangen dat hij
zich zou identificeren door middel van een smartphone.

"Ook hier geldt dat de bank de vrijheid heeft om te bepalen hoe zij haar cliënten- onderzoek inricht. In de Leidraad Wwft en Sanctiewet van de AFM is opgenomen dat het instellingen vrij staat om innovatieve oplossingen te bedenken voor de verificatie van de identiteit van cliënten, bijvoorbeeld via draagbare apparaten zoals smartphones. In eerdere uitspraken heeft de commissie daarom overwogen dat een bank mag kiezen voor een online methode. De commissie is daarom van oordeel dat de bank van de consument mocht verlangen dat hij zich zou identificeren door middel van een smartphone. Bovendien heeft de bank aangegeven dat zij een alternatief heeft waarbij het identificatie- en verificatieproces wordt doorlopen door middel van een online (beeld/video) belafspraak."